Een aanhangwagen of aanhanger is een wagen die achter een voertuig kan worden gekoppeld aan de trekhaak. Voor kleine aanhangers van minder dan 750 kg inclusief laadvermogen heeft de bestuurder van de auto geen apart rijbewijs nodig. Voor ieder soort vervoer is er een speciale aanhanger beschikbaar, zo hebben bijvoorbeeld plateauwagens een vlakke laadvloer zonder opstaande randen. Ook zijn er speciale aanhangwagens speciaal voor gereedschap en/of bagage.
Bij vrachtvervoer worden aanhangwagens veelvuldig gebruikt, en valt onderscheid te maken tussen drie soorten aanhangwagens, namelijk oplegger of trailer, autonome aanhangwagen (schamel) en middenasaanhangwagen of wipkar. Een aanhangwagen achter een fiets wordt soms fietskar genoemd.
De oplegger is een aanhangwagen met een koppeling die ook als steunpunt dient. In het geval van een vrachtwagen spreken we van een trekker die is uitgerust met een koppelschotel. Op deze schotel rust de oplegger die wordt geborgd met een kingpin. Over de schotel kan de oplegger draaien. Verreweg het meeste vrachtvervoer wordt met een trekker-oplegger-combinatie uitgevoerd. Een oplegger mag maximaal 13,60 meter lang zijn. Opleggers korter dan deze 13,60 meter worden "city" genoemd. Deze zijn wendbaarder en worden veelal toegepast in de winkeldistributie. Het laadvermogen van een trekker-oplegger-combinatie wordt niet alleen bepaald door de eigenschappen van de oplegger zelf. Omdat deze rust op de trekker moet de maximum massa van de trekker ook in acht worden genomen, deze heeft zelf namelijk geen laadvermogen. Een veelgebruikte methode om het wettelijk laadvermogen van een oplegger te verhogen is door toepassing van het zogenaamde "widespread" assenstel. Hierbij staan de assen verder uit elkaar dan gebruikelijk. Daardoor neemt de stabiliteit toe en mag per as twee ton meer worden geladen.
Voordelen
Nadelen
De autonome aanhangwagen (ook wel schamel genoemd) is een aanhanger die aan beide eindes van de aanhanger één of meerdere assen heeft. Zo kan deze op zichzelf (autonoom) stabiel blijven staan, ongeacht de verdeling van de lading. De aanhanger wordt aan een trekkend voertuig (motorwagen/bakwagen) gekoppeld met een vangmuilkoppeling. Een sleepoog zit via een triangel gekoppeld aan de voorste as(sen), deze assen draaien met een draaikrans onder de aanhanger en zo wordt er gestuurd. Bij het achteruit rijden met een autonome aanhangwagen moet er rekening gehouden worden met twee draaipunten, het sleepoog in de vangmuilkoppeling en de draaikans kunnen scharnieren.
Het laadvermogen van een autonome aanhanger wordt bepaald door het aantal assen en het laadvermogen per as. Doordat de voorste en achterste assen ver van elkaar verwijderd zijn, is de aanhanger erg stabiel en doordat de triangel of dissel van hoogte kan veranderen zonder dat de aanhanger kantelt blijft druk op de koppeling constant. Hierdoor is het wettelijk laadvermogen veel hoger dan bij een middenasaanhangwagen met gelijke assen.
Voordelen
Nadelen
Een middenasaanhangwagen wordt via zijn dissel aan de trekhaak of vangmuilkoppeling van een (vracht)wagen gekoppeld. Deze trekhaak staat diep onder de vrachtwagen en wordt dikwijls uitgerust met een afstandsbediening. Hij heeft 1 tot 3 assen in het midden onder het zwaartepunt. Doordat tijdens het rijden over een drempel de druk op de koppeling niet constant is, heeft deze aanhanger niet het beste rijgedrag, maar er zijn uiteraard ook voordelen aan verbonden.
Voordelen
Nadelen
Aanhangers en opleggers worden niet alleen mechanisch gekoppeld aan het trekkende voertuig. Een elektrische koppeling is nodig om de wettelijke verlichting te verzekeren. Pneumatische koppelingen ("handjes") zijn nodig indien de aanhanger uitgerust is met luchtveren en/of pneumatische remmen.
Een rijbewijs B (zonder E sinds 19-01-2013) voldoet in de volgende situaties:
RVV '90
In het Reglement verkeersregels en verkeerstekens wordt met een aanhangwagen ook bedoeld voertuigen die door een ander voertuig worden voortbewogen. Regels uit het RVV '90 zijn hierdoor mede van toepassing op bijvoorbeeld auto's die worden gesleept.
Aanhangwagen achter een (brom)fiets
Tot 1990 was een aanhangwagen achter een bromfiets niet toegestaan. Achter een fiets mocht het wel, met een maximale breedte van 1,50 meter. Tegenwoordig mag een aanhangwagen achter een fiets of bromfiets worden gekoppeld, met een maximale breedte van 1,00 meter.
Tot 1990 gold voor een fiets met aanhangwagen dat de regels moesten worden gevolgd zoals ze golden voor onbespannen wagens. (RVV 1966 art 3, tweede lid). Dat betekende dat het gebruik van fietspaden verboden was, terwijl wel mocht worden gereden op een weg die voor fietsers gesloten was. Deze regeling was bij veel weggebruikers - en zelfs bij de politie - niet bekend.
Sedert 1990 geldt een (brom)fiets met aanhangwagen als (brom)fiets, maar als de wagen breder is dan 75 cm mag eventueel een rijbaan worden gevolgd, zelfs als er een verplicht fietspad is. Een weg die gesloten is voor (brom)fietsers, mag niet worden gevolgd. (RVV 1990 art 5).
Personenvervoer is toegestaan in een aanhangwagen achter een fiets (achter andere voertuigen niet), en wagentjes voor kinderen zijn de laatste tijd zeer populair geworden. Ook ziet men vaak een aanhangfiets, dat is feite een kinderfiets zonder voorwiel die achter de fiets van een volwassene wordt gekoppeld.
Een aanhangwagen moet linksachter een rode reflector hebben en bij nacht een rood achterlicht. Het achterlicht van de (brom)fiets hoeft dan niet te branden.
Aanhangermassa
De aanhangermassa is de maximale massa van een aanhanger die een auto mag trekken.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen geremde en ongeremde aanhangermassa. In de meeste landen is de maximaal toegestane geremde massa met een geremde aanhanger hoger dan met een ongeremde aanhanger.
Ieder voertuig dat uitgerust is met een trekhaak heeft ook een maximale kracht die in verticale richting (in beide zinnen) mag uitgeoefend worden op de haak. Voor personenwagens is dit doorgaans uitgedrukt in kg (bv 50 kg). Deze kracht kan beïnvloed worden door (een deel van) de lading op de aanhangwagen meer naar voren of naar achteren te plaatsen. Door deze zwaartepuntverplaatsing neemt (nemen) de as(sen) van de aanhangwagen respectievelijk minder of juist meer massa voor hun rekening. De kracht moet in principe worden gemeten wanneer de dissel zich op dezelfde hoogte bevindt als de trekhaak. Indien de hoek van de dissel gewijzigd wordt, zorgt namelijk ook dit voor een verplaatsing van het zwaartepunt. De dissel hoger of lager dan de haak betekent respectievelijk een verplaatsing naar achteren of naar voren.
Mistachterlicht
Aanhangwagens met een toegestane maximummassa van niet meer dan 750 kg moeten vanaf 1 juli 2006 zijn voorzien van een of twee mistachterlichten. Deze verplichting geldt ongeacht het bouwjaar van de aanhangwagen. Voor aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg geldt deze verplichting alleen voor aanhangwagens die na 31 december 1997 zijn geregistreerd.